Meststoffen en andere chemicaliën blijken vaak sneller in het grondwater terecht te komen dan modellen voorspellen (Steenhuis e.a., 1995). De meeste van deze modellen zijn namelijk gebaseerd op de veronderstelling dat de bodem homogeen is, het water in de onverzadigde zone verticaal infiltreert en het vochtfront evenwijdig is aan het bodemoppervlak. In werkelijkheid stroomt het water vaak via preferente stroombanen door de bodem. Preferente stroming heeft diverse oorzaken en kan in nagenoeg alle gronden optreden. In dit artikel wordt naar voren gebracht dat regenwater zich in zavel-, klei- en veengronden niet alleen snel naar de ondergrond verplaatst door scheuren en gangen, maar dat ook een ongelijkmatige bevochtiging van de bovengrond plaatsvindt, waardoor vochtpatronen in de matrix van deze gronden ontstaan.