Bij het hydrologische modelonderzoek naar de gevolgen van een eventuele ontzanding van de Loenderveense plas stuitten we op een op het eerste gezicht vreemde modeluitkomst. Het bleek namelijk dat bij verwijdering van de weerstand van de bodem van de Loenderveense plas de lek van de aangrenzende plas, De Vuntus, afnam, dit terwijl het peil in De Vuntus hoger was dan dat van de Loenderveense plas. Dit was tegengesteld aan de verwachting. Immers verwijdering van de bodemweerstand van een aangrenzende plas met lager peil is zoiets als ‘de stop eruit trekken’, met als logisch gevolg dat de hogere plas ‘leegloopt’. Het duurde even voor we door hadden hoe dit in elkaar steekt. Het fenomeen bleek te worden veroorzaakt door het samenspel met andere plassen in de naaste omgeving die juist een lager peil hebben dan de Loenderveense plas. Deze andere plassen zijn de Wijde Blik en de Eerste Waterleidingplas met zijn lage bodemweerstand, die het westelijke deel vormt van de Loenderveense plassen.