Het landgebruik en het waterbeheer in het landelijk gebied dienen anders te worden ingericht, dat is de breed gedragen conclusie nadat Nederland werd geconfronteerd met het extreem droge jaar 2018 en vervolgens met de zeer droge jaren die daarop volgden. Het KNMI gebruikt als droogtemaat onder andere het doorlopend potentieel neerslagtekort gedurende het groeiseizoen, dat bij het KNMI begint op 1 april. In dit artikel onderzoeken wij deze en andere maten voor meteorologische droogte. Dat doen we door de verschillende maten te vergelijken met een variabele die reageert op meteorologische droogte: de hoeveelheid beregening in de landbouw. Wanneer de start van het groeiseizoen wordt gedefinieerd aan de hand van het bereiken van een bepaalde temperatuursom, dan blijkt de maximale stijging van het doorlopend potentieel neerslagtekort de beste voorspeller van beregeningsgiften te zijn. Onder het KNMI-scenario ‘Hoge uitstoot, droog’ (Hd) zal het groeiseizoen in 2100 een maand eerder beginnen en zal dit tekort met ca. 125 mm zijn toegenomen, de hoeveelheid van vijf beregeningsgiften.