In de Stowa-studie “Onzekerheden bij wateroverlast, impact op berekende schades en investeringen” zijn waterschappers geïnterviewd. Zodoende zijn vier grote onzekerheidsbronnen geïdentificeerd. Op volgorde van grootste onzekerheid betreffen dit: schattingen van schades door wateroverlast (waterschadeschatter), fouten in beheerregister, onzekerheden rondom kalibratie en onzekerheid in (toekomstige) neerslagbelasting. Door deze afzonderlijke onzekerheidsbronnen wordt de wateropgave in de berekening een factor 2 tot 5 onder- of overschat. Het gecombineerde effect van deze bronnen zal tot een nog grotere afwijking leiden.
Waterschappen kunnen zelfstandig desinvesteringen tegengaan door beheerregisters op orde te houden en gedegen modelkalibraties en –validaties uit te voeren. Voor de overige (waterschapsoverkoepelende) onzekerheidsbronnen heeft Stowa een trekkersrol, namelijk het verzamelen en actualiseren van schadefuncties en –bedragen, en het condenseren van deze kennis in de waterschadeschatter, het ondersteunen van waterschappen met kennis voor modelkalibraties en, als laatste, het continueren en ontsluiten van de toekomstige neerslag- en verdampinginschattingen. Ten slotte kan met de ontwikkelde methodiek de invloed van onzekerheden beter in beeld worden gebracht. Zo kan de effectiviteit van gevoelige of dure maatregelen zorgvuldiger worden afgewogen met medeweging van onzekerheden.
In het verleden is hierdoor gebleken dat politiek gevoelige en dure noodoverloopgebieden rondom de grote rivieren een niet zo’n effectieve maatregel was dan aan de voorkant werd gedacht.